Alexander Reinartz en Stijn Hertelé
Figuur 1
De afstanden in ons universum zijn zo groot, dat het licht van verre objecten zeer lang onderweg kan zijn alvorens het ons bereikt. Door verre objecten te observeren, kijken we als het ware naar het verleden. Zo zien we de maan zoals die er ongeveer een seconde geleden uit zag, en de zon zo’n tien minuten geleden. De dichtstbijzijnde ster is 4,2 lichtjaar verwijderd van ons. De schijf van ons eigen melkwegstelsel is zo’n 100.000 lichtjaren breed. Andere zichtbare sterrenstelsels bevinden zich – op enkele uitzonderingen na – miljoenen tot honderden miljoenen lichtjaren van ons. Maar het kan nog verder!
In de jaren 1950 werden de eerste zogenaamde quasars ontdekt. Dit zijn extreem krachtige en verafgelegen bronnen van radiostraling, uitgezonden door actieve centra van vroege sterrenstelsels. Daar bevinden zich superzware zwarte gaten die nog zeer grote hoeveelheden materie aan het opnemen zijn. Die materie wordt zodanig versneld en samengedrukt dat het enorme hoeveelheden straling uitstuurt. Zodanig veel zelfs dat ze, ondanks hun afstand, in zichtbaar licht lijken op een zwakke ster. Dat verklaart ook hun naam (“quasi-stellar radio source”). In het huidige tijdperk van het universum hebben de meeste superzware zwarte gaten hun omliggende materie al verorberd. Quasars bevinden zich dan ook vaak meerdere miljarden lichtjaren van ons. Het licht dat we zien van sommige quasars vertrok toen ons heelal zich nog in haar kleutertijd bevond.
Kunnen quasars worden waargenomen vanuit de achtertuin? We zijn aan de slag gegaan om quasars terug te vinden in amateuropnames van de astrofotografie-werkgroep van onze sterrenwacht, en hebben hiervoor een stukje software geschreven. Door opnames te linken aan bestaande databases van quasars, checkt het programma op welke locaties van gekende quasars wel degelijk een stipje zichtbaar is, en met welke statistische betrouwbaarheid dit stipje de quasar voorstelt.
De resultaten van deze oefening waren, op z’n zachtst gezegd, verrassend. In een foto van M13 (de Hercules cluster, die sinds kort ook in onze kleine koepel ophangt) werden enkele tientallen quasars geïdentificeerd. Hun intensiteit op de foto (logV) is duidelijk gelinkt aan de in databases gerapporteerde helderheid (Bmag), zoals het hoort (figuur 1). Eén van de verste quasars in dit beeld zond zijn licht 11,2 miljard jaar geleden uit en is duidelijk zichtbaar (figuur 2). Aangezien het universum sindsdien verder uitgebreid is, bevindt deze quasar zich momenteel op een slordige 20 miljard lichtjaar van ons. Het supermassieve zwarte gat is er waarschijnlijk nog, maar de appetijt ervan is waarschijnlijk al heel lang bekoeld.
figuur 2
De verste quasar die tot dusver werd geïdentificeerd uit amateurbeelden van de sterrenwacht bevindt zich op een foto van M51 (het Draaikolkstelsel, figuur 3) en zond zijn licht 12 miljard jaar geleden uit, toen het heelal slechts 1,8 miljard jaar oud was.
Er is dus geen Hubble of JWST nodig om terug te kijken naar de jonge jaren van ons universum!
figuur 3
Meer details vind je op: http://www.astrofoto.be/artikels/Quasars.pdf
Opnames en bewerking: Stijn Hertelé (https://www.astrobin.com/kt35h3/B/, https://www.astrobin.com/8qmit9/)
Analyse quasars: Alexander Reinartz en Stijn Hertelé
Figuur 1: identificatie van quasars in foto van M13
Figuur 2: M13
Figuur 3: M51
Comments